Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBERICHTEN

Hoe stel je hardnekkigheid vast indien jeugdigen direct worden aangemeld voor particuliere zorg?

We bespreken eerst de rol van hardnekkigheid in het algemeen bij de diagnose van dyslexie. Daarna gaan we in op het geval waarin (te) weinig zicht lijkt te zijn op hardnekkigheid zoals het geval kan zijn bij directe aanmelding bij de particuliere zorg.

De diagnose dyslexie kan gegeven worden als lees- en/of spellingproblemen voldoende ernstig en hardnekkig blijken ondanks extra hulp. Een deel van de jeugdigen met lees- en/of spelling problemen komt in aanmerking voor vergoede zorg. De criteria daarvoor zijn strikter dan de richtlijnen die gegeven worden in de BVRD voor de diagnose dyslexie. Daardoor is er een groep jeugdigen die niet aangemeld wordt voor vergoede zorg, maar wel voldoet aan de criteria voor de diagnose dyslexie.

De richtlijnen voor de diagnose van dyslexie volgens de BVRD zijn op twee punten soepeler dan de criteria van Ernstige Dyslexie binnen de vergoede zorg volgens het PDDB 3.0. De eerste versoepeling betreft het criterium van ernst. De tweede is dat volgens de BVRD hardnekkige problemen met spellen voldoende zijn om de diagnose dyslexie te stellen. Een kind in de basisschoolleeftijd kan op basis van enkel een hardnekkig probleem met spellen een diagnose dyslexie krijgen, maar is niet toelaatbaar voor de vergoede zorg. Hierbij dient opgemerkt te worden dat zowel de wetenschap als de praktijk laten zien dat het hebben van spellingproblemen zonder de aanwezigheid van ernstige leesproblemen een ‘atypisch’ profiel is voor dyslexie (zie ook reactie op kwestie 3). Dit betekent dat bij enkelvoudige spellingproblemen tijdens het diagnostische proces extra aandacht gegeven moet worden aan mogelijke alternatieve verklaringen voor de spellingproblemen.

Hardnekkigheid wordt vastgesteld in het voortraject op school. Zowel volgens de BVRD als volgens de criteria voor de vergoede zorg (PDDB3.0) moet 3 keer op rij een score in de laagste 10% (E score of V- score) behaald zijn, ondanks gerichte extra hulp tussen die meetmomenten in, om hardnekkigheid aan te tonen. In de particuliere en vergoede zorg wordt dus hetzelfde criterium voor hardnekkigheid gehanteerd voor de diagnose van dyslexie.

Bij het criterium van hardnekkigheid kunnen zich twee problemen voordoen. Het eerste probleem is dat bij sommige jeugdigen strikt genomen geen sprake is van hardnekkigheid, maar de afwijking van het criterium 3 x E/V- is erg klein, bijvoorbeeld bij D E E/V V- V-. De richtlijn staat toe dat beredeneerd wordt afgeweken van het 3 keer E/V- criterium. Daarbij wordt geadviseerd om bij de redenering extra goed te letten op de frequentie en kwaliteit van de hulp. Ook het patroon kan van belang zijn, dat wil zeggen E-E-D is een ander patroon dan D-E-E, zeker wanneer in de periode waarover de scores gaan ook goede hulp is geboden.

Het tweede probleem doet zich voor wanneer hardnekkigheid moeilijk kan worden vastgesteld. Bijvoorbeeld indien een kind buiten de school om wordt aangemeld bij de zorg en via de school de benodigde informatie die kan duiden op hardnekkigheid, niet beschikbaar is. Op verschillende plaatsen in de richtlijn worden opmerkingen gemaakt over hoe te handelen indien er via de school onvoldoende informatie is over hardnekkigheid. Het belang van het criterium hardnekkigheid wordt het best verwoord in de laatste alinea op blz. 68 van de richtlijn: ‘hardnekkigheid is op alle leeftijden essentieel om een diagnose dyslexie te kunnen stellen’. Het impliceert dat altijd een serieuze poging gedaan moet worden om hardnekkigheid vast te stellen. De richtlijn geeft twee aanbevelingen in geval hardnekkigheid niet of niet voldoende kan worden vastgesteld. De eerste is om binnen de diagnostiekfase een proefbehandeling te geven (zie blz. 58 en blz. 77). De tweede aanbeveling is om een strenger criterium van ernst te hanteren (zie blz. 77 onderaan).

Werkgroep beheer BVRD

Back to top