Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 34

O… ZO!
Mooie kansen in de samenwerking tussen onderwijs en zorg

Onderwijs en zorg zijn ketenpartners, die samen kunnen zorgen dat kinderen zich optimaal ontwikkelen. Hoe kan die samenwerking er praktisch uitzien? Engelien Houben-Feddema en Julièt Reijnders gaan er in deze nieuwsbrief graag over in gesprek. Engelien is lid van de Dyslexie Centraal Klankbordgroep, Julièt is manager bij 1801 Jeugd en Onderwijs en lid van zowel Kwaliteitscommissie als de Denktank Inspiratie van het NKD.

‘Het is essentieel dat leerkrachten kennis hebben over de ondersteuningsniveaus 1 en 2, zodat ze weten wat ze kunnen doen als de leesontwikkeling van een kind wat trager op gang komt. Ik vind het belangrijk dat hier binnen de opleiding veel aandacht aan wordt besteed, maar die kennis kan ook worden aangedragen door zorgprofessionals, bijvoorbeeld in informatiebijeenkomsten voor onderbouwleerkrachten. De kennis over ondersteuningsniveau 3 is ook niet op alle scholen aanwezig, die kan ook gevoed worden door experts vanuit de zorg. Het is vervolgens de taak van de school om die kennis te vertalen naar goed onderwijs’, zegt Engelien Houben-Feddema, die vanuit de Landelijke Beroepsgroep Begeleiders in het Onderwijs (LBBO) zitting heeft in de Dyslexie Centraal Klankbordgroep.

Klein en praktisch

Julièt Reijnders reageert: ‘Leerkrachten zijn expert in de doorgaande leerlijnen voor kinderen die een normale ontwikkeling doormaken. Orthopedagogen weten welke aanpak kan helpen bij kinderen die moeite hebben met leren lezen en spellen. Kleine dingen kunnen daarbij een groot verschil maken. Laat een kind bijvoorbeeld een kladblaadje gebruiken om iets op te schrijven of laat het bij een dictee niet tien maar vijf woorden schrijven, waardoor er extra denktijd ontstaat. Als onderwijs en zorg samen optrekken, krijg je volgens mij mooie dingen. Het pedagogisch-didactische stuk kan uit de koker van het onderwijs komen, de wetenschappelijke inzichten over wat werkt uit de koker van de zorg. In de samenwerking is het belangrijk dat je elkaars expertise respecteert.’
De tips en adviezen die de zorg kan geven, hoeven echt niet revolutionair te zijn, benadrukt Engelien. ‘Zoiets als ‘meer denktijd geven’ klinkt voor een buitenstaander misschien simpel, maar in de routine van alledag denken veel leerkrachten daar niet aan, terwijl het kind daardoor een succeservaring kan opdoen (o, zo kan ik het wel).’ Juliét herkent dit: ‘Leerkrachten hebben een klas vol met kinderen, die allemaal zo hun eigen behoeften hebben. Je moet dus realistische tips en adviezen geven. Hou het klein en praktisch. Als de leerkracht morgen iets kan toepassen, maak je gelijk impact.’

Behandelplan samen vormgeven

Ook tijdens de dyslexiebehandeling zijn er vele samenwerkingsmogelijkheden. Dat begin al bij het opstellen van een behandelplan. Julièt: ‘De behandelaar bepaalt de einddoelen, maar hoe je daaraan gaat werken, kunnen behandelaar, school en ouders heel goed samen invullen. Bespreek wie wat kan oppakken en hoe je samen een zo optimaal mogelijke omgeving voor het kind kunt neerzetten. Als je goed aansluit bij de situatie van het kind, heb je de grootste impact.’  Engelien beaamt het belang van het gesprek met alle betrokken: ‘Bespreek hierin ook heel open en eerlijk de verwachtingen. Wat verwachten we met elkaar van het kind, de ouders, de school en de behandelaar? Voorkom dat er irreële verwachtingen zijn, want dat geeft alleen maar frustratie.’

Leerkracht sterker maken

‘Wat kunnen we samen doen om het resultaat van de behandeling vast te houden, want mijn ervaring is dat kinderen na een dyslexiebehandeling vaak toch weer terugvallen’, vraagt Engelien zich hardop af. Voor Julièt is dit een herkenbaar punt. Zij legt uit hoe 1801 dit probeert te voorkomen: ‘Al tijdens de behandeling willen wij ervoor zorgen dat de school na de behandeling zónder ons verder kan, we maken de leerkracht sterker. Dit komt álle kinderen ten goede. Daardoor zullen vermoedelijk alleen de kinderen met zeer ernstige en hardnekkige problemen uitvallen waardoor de zorg nog specialistischer wordt. Dat is denk ik ook de maatschappelijke opdracht die we met elkaar hebben. Ten behoeve van het nazorgtraject zijn we ook bezig om een aantal digitale hulpmiddelen te ontwikkelen. Daarmee kan het kind het niveau vasthouden en kan de school goed blijven aansluiten bij de ondersteuningsbehoeften. Zo voorkomen dat het eind van een traject als een ‘zwart gat’ voelt.’

Rol van ouders

‘Een kind met dyslexie vraagt voortdurende ondersteuning en begeleiding, ook van ouders. Hoe pakken jullie dat op?’, vraagt Engelien aan Julièt. Julièt legt uit dat ouders nadrukkelijk worden betrokken bij de nazorg. ‘Ook hierbij kun je kleine, praktische dingen aandragen. Dus bijvoorbeeld: hoe kun je een boek uitzoeken op het makkelijk lezen-plein, hoe zorg je dat het voor je kind leuk blijft om een boek te pakken, waar vind je een makkelijk recept dat je samen kunt bereiden?’
Dat gezegd hebbende, ziet Julièt ook dat de rek er soms echt uit is bij een kind met dyslexie. ‘Dan is het belangrijk om het kind te leren wat allemaal helpend is om zich te redden in de maatschappij. Denk aan voorleessoftware of andere hulpmiddelen. Ik denk dat scholen daarin een grote rol hebben, maar zie hierin ook mooie samenwerkingsmogelijkheden met de zorg. Bijvoorbeeld door vanuit de behandeling te adviseren wat zou kunnen helpen voor het kind. Ouders en school kunnen hier een concrete invulling aan geven, passend bij de schoolse situatie en de behoeften van het kind.’

Opleiden van experts

Engelien zou het toejuichen als het geld voor ondersteuningsniveau 3 (ON3) wordt geoormerkt. Zij legt uit: ‘Door binnen schoolbesturen geld voor ON3 te oormerken voor ondersteuning binnen de school, kun je binnen de school experts opleiden die deze ondersteuning kunnen uitvoeren. In mijn ogen moet iedereen een beroep kunnen doen op deze expert, zodat de hele school een lift krijgt om kinderen op een effectieve manier te ondersteunen.’ Julièt valt haar bij: ‘Ook hier zie ik mooie samenwerkingsmogelijkheden met de zorg. De zorg zou zo’n expert op weg kunnen helpen om zijn of haar werk kwalitatief goed te doen.’

Breek die muren af!

Wat is volgens Engelien en Julièt nodig om de samenwerking tussen onderwijs en zorg te laten slagen? Engelien twijfelt geen moment: ‘Dat we met z’n allen handelen vanuit het belang van het kind. Breek de muren af die goede samenwerking in de weg staan, ook op het niveau van de ministeries, en zorg voor zo min mogelijk bureaucratie. Kijk naar het kind, luister wat het nodig heeft om verder te komen, en laat de belangen van je eigen organisatie voor wat ze zijn. Ik denk dat dit de essentie is van een goede samenwerking tussen alle geledingen.’ Julièt vult aan: ‘Dyslexiezorg biedt hiervoor goede mogelijkheden door het continuüm van de verschillende ondersteuningsniveaus. Door te ontschotten kunnen preventie en zorg nog beter bij elkaar gaan aansluiten. Dit leidt tot positieve effecten in zorg en onderwijs, waar alle kinderen van profiteren. Ook helpt dit bij het beheersen van de instroom in de dyslexiezorg.’

Back to top