Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 24

Praktijk in beeld

Centraal Nederland is al zo’n veertig jaar actief in de onderwijsbegeleiding. Daarnaast is ze aanbieder van dyslexiezorg, Jeugd-GGZ en leerlingenzorg. De dyslexiezorg wordt aangeboden op zo’n honderd locaties in het hele land door een team van “heel innovatieve en deskundige dyslexiebehandelaars”, zoals Anne Pleysier het zegt. Zij is trots op de behandelmethode en de materialen voor psycho-educatie, die in eigen huis ontwikkeld werden, en op de goede samenwerking met scholen en ouders.

Anne Pleysier is één van de coördinerend regiebehandelaars dyslexiezorg. Zij legt uit wat kenmerkend is voor de dyslexiezorg van Centraal Nederland: “Natuurlijk richt de dyslexiebehandeling zich op lezen en spellen, maar de behandeling is zoveel méér dan dat. Om goed te kunnen behandelen, moet aan bepaalde leervoorwaarden zijn voldaan. Nogal eens komen kinderen totaal gefrustreerd binnen, bijna letterlijk met een hangend hoofd. Voordat je iets kunt bereiken met lezen en spellen moet je het kind eerst weer overeind zien te krijgen.”

Nieuwe materialen voor psycho-educatie

Afbeelding uit Psycho-educatie Train je brainDe materialen voor psycho-educatie werden in eigen huis ontwikkeld. Kenmerkend zijn de vele elementen uit de cognitieve gedragstherapie, bijvoorbeeld met betrekking tot helpende en niet-helpende gedachten. “Omdat we ook Jeugd-GGZ aanbieden, was die expertise al voorhanden. Er is een breed palet aan materialen gemaakt, onder meer praktische oefeningen, hulpkaarten, steunkaarten en werkbladen. De dyslexiebehandelaar kan hieruit een keus maken, afgestemd op de behoeften van het kind. Bij het ene kind ligt de focus misschien wat meer op de informatieve kant van dyslexie (wat is dyslexie, hoe werkt het in je hersenen), terwijl het bij een ander kind misschien wel meer moet gaan over de voor- en nadelen van dyslexie, de talenten die het kind heeft of het herkennen van helpende en niet-helpende gedachten.”
De materialen voor psycho-educatie werken goed, blijkt uit de CQ-index en evaluatiegesprekken met ouders. “Het is fantastisch om van ouders te horen dat een behandeling niet alleen veel heeft gebracht qua lezen en spellen maar ook qua zelfvertrouwen. Dat hun kind helemaal is gaan stralen en bijvoorbeeld meedoet aan een voorleeswedstrijd.”

Behandelmethode Taaltoren

Afbeelding uit het materiaal TaaltorenOok de behandelmethode Taaltoren ontwikkelde Centraal Nederland zelf. “Aan de methode kun je goed zien hoe deskundig en innovatief ons dyslexieteam is”, zegt een merkbaar trotse Anne. Taaltoren bestaat uit uiteenlopende materialen, zoals een Taaltorenmap, een leestoren, een spellingtoren, klankkaarten en hulpkaarten. Alles ziet er visueel heel aantrekkelijk uit; dat zorgt al meteen voor een stukje motivatie. In de behandelmethode is veel aandacht voor fonologische vaardigheden, de letter-klankkoppeling en de spellingregels. De voornaamste didactische pijlers zijn voordoen, samen inoefenen en het geven van gerichte feedback. Ook eigenaarschap is een wezenlijk element. Als het kind tijdens een behandelsessie bijvoorbeeld een bepaalde spellingregel leert, past dat altijd in een groter plaatje. “Op de spellingtoren kan het kind zien wat het al geleerd heeft en wat het nog gaat leren. Dat geeft overzicht en bevordert eigenaarschap.”

Samenwerking met ouders en school

Centraal Nederland vindt een goede afstemming met ouders en school essentieel voor het slagen van de behandeling. Anne: “Normaal gesproken pakken de ouders thuis het leeshuiswerk op. Daarnaast gebruiken we het computerprogramma Taalblobs, waarbij de behandelaar op afstand ziet hoe er geoefend is, wat goed ging en wat lastig was. We verwachten van de school dat zij het spellinghuiswerk oppakken en begeleiden. Als er intensief aandacht moet worden besteed aan de psycho-educatie, stemmen we dat ook goed af met school en ouders. Sowieso is het belangrijk dat zij weten waarmee we in de behandeling bezig zijn, maar er zijn ook werkbladen voor op school en thuis. Bijvoorbeeld: waarop zijn je ouders trots bij jou, waarop is de leraar trots? Natuurlijk wil je dat het kind niet te afhankelijk wordt van de ‘dyslexielessen’. We werken er altijd naartoe dat we stoppen zodra dat kan. Daarvoor is het belangrijk dat we ouders en school vanaf het begin meenemen, zodat zij weten wat ze zelf kunnen doen, wat helpend is en hoe zij bepaalde zaken kunnen voortzetten als de dyslexiebehandeling stopt.”

Bijdragen aan schoolontwikkeling

De dyslexiebehandelingen vinden plaats op zo’n honderd locaties in het land, voornamelijk op scholen. Dat maakt de samenwerking met scholen natuurlijk een stuk makkelijker. “Vanaf de start van de behandeling is er contact met de leerkracht, bijvoorbeeld over het spellinghuiswerk en de psycho-educatie maar ook over mogelijke aanpassingen in de klas. Het gebeurt regelmatig dat de dyslexiebehandelaar bepaalde zaken signaleert en terugkoppelt aan een van onze schoolbegeleiders. Dat kan erin resulteren dat we de school gaan ondersteunen om een kwaliteitsslag te maken in het lees- en spellingonderwijs. In een aantal regio’s behandel ik samen met mijn collega-regiebehandelaar de dossiers. Dat geeft ook aanknopingspunten voor schoolontwikkeling. Scholen die het bijvoorbeeld moeilijk vinden om ondersteuningsniveau 2 en 3 goed in te vullen, kunnen we daarin verder helpen.”

Maatwerk en beredeneerd afwijken in de regio

Als het aan Anne ligt, zou ondersteuningsniveau 3 ook echt een belangrijk speerpunt voor het NKD moeten zijn. “Het is buitengewoon belangrijk dat je dat ondersteuningsniveau op een goede manier blijft inzetten. Ik denk dat het zinvol is om te kijken hoe je dat bijvoorbeeld op regionaal niveau passend en meer op maat kunt doen. Ik ben een groot voorstander van het bieden van maatwerk en waar nodig beredeneerd afwijken. In de regio Midden-IJssel/Oost-Veluwe doen we samen met Marant een pilot, onder andere vanwege een grote toename van aanmeldingen voor de vergoede zorg. Bij de beoordeling van de dossiers zag de gemeente dat er iets ontbrak in het voortraject. In de pilot brengen we de kwaliteit uit zorgniveau 4 naar de scholen en richten we het behandeltraject anders in. Kinderen krijgen éérst een serie behandelingen, pas daarna vindt onderzoek plaats en wordt bepaald hoe een eventueel vervolg er uitziet. Dat soort maatwerk zou ik graag meer zien.”

Back to top