Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 23

Lelystad innoveert: zorgaanbieders aan het werk op scholen; de integrale aanpak

In de gemeente Lelystad is eerder dit jaar een behoorlijk uniek traject van start gegaan. Het aantal praktijken dat vergoede dyslexiezorg aanbiedt, is teruggebracht van negen naar twee. Zij bieden niet alleen dyslexiezorg aan, maar werken ook op scholen om het ondersteuningsniveau 3 effectief vorm te geven.

Het samenwerkingsverband passend onderwijs in Lelystad kreeg van de gemeente in 2016 de formele taak om de uitvoering van de dyslexiezorg te coördineren. Extern adviseur Joyce Couprie kwam al snel aan boord omdat de inrichtingsorganisatie nog niet naar wens was, de afstemming met scholen nog niet soepel liep en er te veel leerlingen werden verwezen naar de dyslexiezorg. Joyce werkt al jaren in de onderwijsadvieswereld en heeft veel ervaring in het begeleiden van verandertrajecten op scholen. Ook heeft zij expertise opgebouwd ten aanzien van dyslexie.

Organisatorische aanpassingen

Om de inrichtingsorganisatie te verstevigen, is onder meer een stuurgroep geformeerd met daarin de gemeente en het samenwerkingsverband. Joyce zegt hierover: “Die stuurgroep voert echt inhoudelijk overleg. Er is een monitor ontwikkeld, die de stuurgroep van relevante informatie voorziet, bijvoorbeeld over de verwijzingen.” Daarnaast is een kwartaaloverleg met de zorgaanbieders geïnitieerd. Ook hierin werden de cijfers uit de monitor besproken, maar er werd bijvoorbeeld ook gekeken wat de zorgaanbieders op scholen horen en zien. In aanvulling hierop is een werkgroep dyslexie-onderwijs in het leven geroepen met vertegenwoordigers van schoolbesturen in Lelystad, onder meer ib’ers en leesspecialisten.

Kruisbestuiving tussen zorg en onderwijs

Om de kruisbestuiving te bevorderen, ontmoeten de zorgaanbieders en de werkgroep dyslexie-onderwijs elkaar een keer per jaar. “Die gezamenlijke bijeenkomsten zijn bedoeld voor inspiratie, kennisoverdracht, uitwisseling, verbinding en het bespreken van casuïstiek. We agenderen ook thema’s die voor zowel zorg als onderwijs relevant zijn, bijvoorbeeld de omgang met ouders, hoogbegaafde kinderen of kinderen met een comorbide problematiek. De deelnemers geven aan dat zij de bijeenkomsten inhoudelijk interessant en dat zij ook de uitwisseling waardevol vinden”, vertelt Joyce.

Terugdringen taal-/leesachterstanden

Al snel liepen de verschillende overleggen goed, de monitor bleek goed bruikbaar en de verwijspercentages gingen meer richting de prevalentienorm. Een mooi resultaat, maar toch waren ze in Lelystad nog niet tevreden. Meer en meer ontstond de behoefte aan een doorontwikkeling van de dyslexiezorg. “Met de monitor hadden we alle cijfers goed in beeld, maar we hadden behoefte aan meer kwalitatieve duiding van opvallende zaken. Hiervoor zijn we gaan bellen met ib’ers. Het bleek dat zij het met name lastig vonden om ondersteuningsniveau 3 vorm te geven. Dat is natuurlijk in lijn met andere geluiden in het land. Scholen vinden het moeilijk om de ondersteuning te organiseren en weten niet goed wat de succesfactoren van effectieve interventies zijn. Voor ons was de conclusie van deze kwalitatieve analyse: als we echt een verbeterslag willen maken, dan moeten we hier een speerpunt van maken. We moeten prioriteit geven aan preventieve activiteiten op scholen.”

Financiering uit het onderwijsachterstandenbeleid

Besloten werd om aanbieders van dyslexiezorg een vitale rol te laten spelen in het versterken van ondersteuningsniveau 3. De gedachte was: er zit bij de zorgaanbieders zoveel expertise, die kennis móeten we naar de scholen toebrengen. De kosten die daarmee gemoeid zijn, worden gefinancierd vanuit het onderwijsachterstandenbeleid. Dat kunnen we gerust een noviteit noemen. “Daartoe hebben we ook een aanpassing gemaakt in onze inrichtingsorganisatie: de beleidsmedewerkers van de drie grote schoolbesturen zijn betrokken als strategische partners in ons overleg met de zorgaanbieders. Zo hebben we verbinding gemaakt op strategisch én uitvoerend niveau. Zo denken scholen en zorgaanbieders met ons mee in het verbeteren van de samenwerking. Ik sluit niet uit dat we toe gaan werken naar nog meer integraliteit”, legt Joyce uit.

Afbeelding van het organogram van de monitor Lelystad

De gemeente en het samenwerkingsverband besloten om slechts twee zorgaanbieders de interventies op ondersteuningsniveau 3 te laten uitvoeren. Tot dan toe waren er negen dyslexiepraktijken actief op de scholen in Lelystad. “Bij de aanbesteding hebben we gezocht naar innovatieve partners, met veel ervaring in het (Lelystadse) onderwijs en een groot netwerk buiten Lelystad. We hebben namelijk de ambitie om deze werkwijze in de toekomst breder in Nederland uit te zetten.” Uiteindelijk werd de opdracht voor twee jaar taakgericht gegund aan het RID en ZIEN in de Klas. De een krijgt alle scholen in Lelystad-Noord onder zijn hoede, de ander in Lelystad-Zuid. Elke school heeft dus slechts met één aanbieder te maken. Door de taakgerichte aanbesteding komt er ook slagkracht vrij bij zorgaanbieders; ze zitten niet meer vast aan allerlei protocollen die knellen in de dyslexiezorg. Joyce onderstreept de zorgvuldigheid en transparantie van het aanbestedingstraject. “We hebben goed kunnen motiveren waarom we voor deze twee aanbieders hebben gekozen. Ook met de ‘afvallers’ hebben we het goed kunnen afronden.”

Drie interventies in het onderwijs

Om scherper zicht te krijgen op de knelpunten rondom ondersteuningsniveau 3 kregen alle scholen de vraag om een enquête in te vullen. Op basis hiervan zijn verschillende interventies voor de schoolbestuurders uitgewerkt en na het toekennen van de financiering in gang gezet. De eerste betreft het opleiden van professionals op zestien scholen. Joyce: “Het gaat om scholen die door de schoolbesturen zijn geselecteerd en waar ondersteuningsniveaus 1 en 2 in principe al behoorlijk op orde zijn. Op deze scholen worden teamleden getraind en is er coaching on the job.” De tweede interventie betreft maatwerkconsultatie door de zorgaanbieders. Hiervan kunnen alle scholen in Lelystad gebruikmaken. Per school is er op jaarbasis zes uur beschikbaar. De derde interventie gaat over de behandeling van kinderen in de ‘net-niet-zone’, zoals Joyce dat noemt. “Dan hebben we het over kinderen die net niet aan de criteria van een vergoede behandeling voldoen, maar wel ernstige problemen ondervinden. De zorgaanbieders geven deze kinderen in tweetallen twaalf behandelingen.”
In een kleinschalig experiment wordt in 2021 met nog twee andere interventies ervaring opgedaan. De ene richt zich op de manier waarop kinderen met een migratieachtergrond het beste geholpen kunnen worden, de andere richt op het betrekken van ouders bij ondersteuningsniveau 3.

Beknopt overzicht van de interventies in Lelystad

Doel: beter functioneren in de maatschappij

Wat verwacht Joyce van het traject dat in gang is gezet? “Doordat zorgaanbieders hun expertise naar de scholen toe brengen, krijgen leerkrachten meer kennis over leesproblemen en wordt hun handelingsrepertoire groter. We hopen dat leerlingen daardoor over de hele linie betere lezers en spellers worden en straks beter kunnen functioneren in de maatschappij. Dat is uiteindelijk waar we het voor doen, dat is de stip op de horizon.”

Meer informatie

Wilt u meer weten over dit traject? U kunt contact opnemen met Joyce Couprie: j.couprie@pold.nl

Logo's van de betrokken partijen in Lelystad

 

Back to top