Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 21

Samenwerking tussen onderwijs en zorg. Met of zonder poortwachter.

Jolanda Roelfsema helpt in verschillende regio’s om de samenwerking tussen onderwijs en zorg effectief vorm te geven. Zij vertelt over haar ervaringen en staat stil bij de rol van het onderwijs, zorgaanbieders, gemeente en samenwerkingsverband. Jolanda onderstreept het belang van een gezamenlijke visie, transparante communicatie en rolvastheid en verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. 

Jolanda Roelfsema komt van oorsprong uit het basisonderwijs, waar ze gedurende twintig jaar zo’n beetje alle denkbare rollen vervulde. Daarnaast werkte ze als docent op een hogeschool, waar ze ook  studiecoach aan de SEN-masteropleiding/specialisatie dyslexie was. Nu begeleidt ze scholen bij de implementatie van effectief leesonderwijs en is ze op verschillende niveaus actief in het versterken van de samenwerking tussen onderwijs en zorg. Op regionaal niveau doet ze dat bijvoorbeeld in de Duin- en Bollenstreek en de gemeente Utrecht. Op landelijk niveau is ze lid van de Bestuurlijke Adviesraad Dyslexie (BARD) van het NKD. Haar doel is overal om de samenwerking tussen de verschillende ketenpartners zo sterk mogelijk te maken, waardoor de zorg voor alle leerlingen met lees-/spellingproblemen en (ernstige, enkelvoudige) dyslexie goed geregeld is.

Gezamenlijke verantwoordelijkheid

“Toen de transitie van de jeugdzorg een feit werd, is in de Duin- en Bollenstreek een werkgroep dyslexie in het leven geroepen die tot op de dag van vandaag bestaat”, zegt Jolanda. “Vanaf het begin zaten hierin het onderwijs, zorgaanbieders, gemeenten en de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Het was destijds een bewuste keus om niet met een poortwachter te gaan werken. Als iedereen doet wat hij moet doen, alles in alle openheid bespreekt en elkaar ook kritische vragen durft te stellen, moet je erop kunnen vertrouwen dat processen goed lopen, was het idee. Op zich was dat een behoorlijk idealistische visie, maar de afgelopen twaalf jaar hebben laten zien dat het werkt. Het aantal verwijzingen naar de dyslexiezorg is al jaren vrij stabiel en ligt relatief dicht bij het niveau van de prevalentienorm.”

Op elk niveau het juiste doen

Zo’n hechte samenwerking binnen een werkgroep is er uiteraard niet van het ene op het andere moment. “Iedereen moet daar wel in groeien en op elkaar afgestemd raken”, aldus Jolanda. Over de rol van de werkgroepen, waarvan zij zelf ook deel uitmaakt, zegt zij: “Minimaal vier keer per jaar bespreken we hoe de zaken ervoor staan, welke ontwikkelingen er zijn, wat afstemming behoeft. We willen er met elkaar voor zorgen dat we voor de kinderen de juiste dingen doen. Daarbij gaat het niet alleen om kinderen die gebruikmaken van de vergoede dyslexiezorg. We kijken wat alle leerlingen nodig hebben om een goede lees- en spellingontwikkeling door te kunnen maken. Het gaat om stepped care: op elk niveau moet je doen wat nodig is. Niet zwaarder dan nodig maar ook niet lichter dan nodig.”

De verantwoordelijkheden van het onderwijs

Jolanda benadrukt dat onderwijs, gemeenten, samenwerkingsverbanden en zorgaanbieders allemaal hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Met betrekking tot het onderwijs onderscheidt ze leerkrachten, ib’ers, schoolleiders en bestuurders. De leerkracht moet het goede onderwijs geven en de ondersteuning op niveau 1 en 2 goed invullen. De ib’ers richten zich vooral op ondersteuningsniveau 3. De schoolleider heeft (samen met de ib’er) de taak om bijvoorbeeld keuzes te maken voor de inzet van middelen en de manier waarop de ondersteuningsniveaus worden georganiseerd. De bestuurders ten slotte zien erop toe dat de ondersteuningsniveaus op hun scholen daadwerkelijk goed zijn ingevuld. “En ze kunnen ook kijken of bepaalde zaken bovenschools geregeld kunnen worden, bijvoorbeeld de inkoop van een digitaal programma of het vrij roosteren van een medewerker die op meerdere scholen het ondersteuningsniveau 3 invult.”

Innovatie en efficiëntie

Samenwerkingsverbanden kunnen volgens Jolanda een belangrijke rol spelen in het faciliteren en aanjagen. “In veel samenwerkingsverbanden is het nog een ontwikkelpunt om duidelijker afspraken te maken over de basisondersteuning. Ofwel: welke minimale basisondersteuning moet er zijn voor leerlingen met lees- en spellingproblemen en voor leerlingen met (ernstige, enkelvoudige) dyslexie?”
Waar gemeenten voorheen vooral focusten op de getallen uit de monitor en op het beheersen van de toeleiding naar de vergoede dyslexiezorg, ziet Jolanda dat gemeenten steeds vaker breder kijken. “Ik zie verschillende goede voorbeelden van gemeenten die echt nadenken over de vraag hoe de ondersteuning op niveau 4, dus van de dyslexiezorg, efficiënter kan. Samen met de zorgaanbieders, die inhoudelijk deskundig zijn, zoeken ze naar mogelijkheden voor innovatie, verbetering en het vergroten van de efficiëntie. Zonder daarbij afbreuk te doen aan de kwaliteit.”

Poortwachter als schakel

“Door op alle niveaus en met alle betrokkenen samen te werken, kun je zorgen dat alle kinderen de juiste ondersteuning en zorg krijgen, zo laten we in de Duin- en Bollenstreek zien. Samen optrekken is volgens mij ook de enige sleutel om de budgetten voor de vergoede dyslexiezorg te beheersen en om de beste kwaliteit te leveren.”
Als we het over afstemming en samenwerking hebben, is er op veel plekken in het land nog veel winst te halen. Bijvoorbeeld in de gemeente Utrecht, waar het aantal aanmeldingen voor de dyslexiezorg maar blijft stijgen. Jolanda zit in de werkgroep die de oorzaken en mogelijke oplossingen onderzoekt. “We staan voor de opgave om met elkaar te kijken hoe we het hele proces kunnen stroomlijnen, dus vanaf het leesonderwijs op scholen tot en met de vergoede dyslexiezorg. Daarbij kijken we onder meer naar de mogelijkheden om een poortwachtersfunctie en een Dyslexie Advies Team in te richten: dus niet iemand die alleen de dossiers beoordeelt, maar echt een schakelfunctie krijgt tussen onderwijs en zorg. Zo’n werkgroep, adviesteam of hoe je het ook noemt, die bestaat uit vertegenwoordigers van alle ketenpartners en die samen het proces aanstuurt en monitort, is essentieel voor een succesvolle aanpak. Of je nu kiest voor een poortwachter, of juist niet.”

Back to top