De impact van een groeimindset
De mindset van een kind kan invloed hebben op het succes van een dyslexiebehandeling. De Vrije Universiteit Amsterdam ontwikkelde een groeimindset-interventie voor kinderen met dyslexie. Dit jaar start een grootschalige studie om het effect ervan te meten. We nodigden Inge Vermeulen (disciplineverantwoordelijke dyslexie bij Opdidakt) en haar collega Anne-Marie van Doorn (regiebehandelaar) uit voor een gesprek met onderzoeker Tieme Janssen. In de dyslexiebehandeling van Opdidakt speelt mindset namelijk al zo’n tien jaar een heel belangrijke rol.
Anne-Marie van Doorn herinnert zich nog goed hoe zij pakweg tien jaar geleden terecht kwam bij de mindsettheorie: ‘Ik werkte destijds bij E-Vizier, waar we best vaak te maken hadden met kinderen die ogenschijnlijk vrolijk meededen maar in de dyslexiebehandeling weinig vooruitkwamen. We merkten dat ze niet in de goede leermodus zaten en zochten naar mogelijkheden om daar iets aan te doen. We kregen de kans om de inzichten over mindset uit te bouwen tot een aanpak om er gericht mee aan de slag te gaan. Inge Vermeulen vult aan: ‘Binnen Opdidakt gebruiken we deze aanpak nog steeds, het is een integraal onderdeel van onze behandeling. Op dit moment zijn we samen bezig om de aanpak te herzien en om nieuwe materialen te ontwikkelen. We willen de collega’s namelijk zo goed mogelijk ondersteunen met materialen bij het geven van de psychoeducatie.’
Vaste mindset
Tieme Janssen is onderzoeker en universitair docent aan de VU. Tot een jaar of zes geleden richtte hij zich vooral op neurowetenschappelijk onderzoek, daarna rolde hij via Nienke van Atteveldt (lid van de WARD) het motivatieonderzoek in. ‘Wat leuk om jullie in gesprek te gaan!’, zegt hij tegen Anne-Marie en Inge en trapt gelijk af met een vraag aan hen: ‘Jullie zijn natuurlijk bekend met mindset als construct, maar ik ben heel benieuwd wat jullie daar in de praktijk van zien. Kun je voorbeelden geven van kinderen met een vaste mindset of een groeimindset voor lezen of spellen?’
‘Zeker’, vertelt Anne-Marie. ‘Ik herinner me nog goed een meisje dat altijd vrolijk naar de behandeling kwam en zei dat ze het allemaal heel leuk vond. Je weet wel, gewoon zo’n heel aardig jong meisje, met een will to please. Toch bleef ze op een heel laag niveau lezen. Toen we in gesprekjes met haar daar een beetje doorheen probeerden te prikken, bleek het helemaal niet zo’n feest te zijn. Het meisje had totaal geen vertrouwen dat het goed zou komen met het lezen en spellen. Haar zelfbeeld en zelfvertrouwen waren heel laag. Opvallend hè, hoe je je blijkbaar zo in de luren kunt laten leggen?’
Valse groeimindset
‘Uit onderzoek weten we dat er een sterke relatie is tussen een vaste mindset en een laag zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld’, reageert Tieme. ‘Deze elementen beïnvloeden elkaar, ze vormen een soort netwerk. Je kunt dat netwerk beïnvloeden door een groeimindset te stimuleren. Ik vind het interessant dat je zegt dat het zo onzichtbaar kan blijven wat er werkelijk aan de hand is. Dat brengt me op een ander fenomeen dat in recent mindsetonderzoek naar voren is gekomen: een valse groeimindset. Daarbij zegt een kind dus dat het graag wil leren en enthousiast is, maar dat blijkt dan vervolgens niet uit het gedrag. Het kind zet dus bijvoorbeeld niet door als het fouten maakt en doet niet de investering die nodig is om vooruit te komen. Voor een behandelaar is het belangrijk om te weten of je met een echte groeimindset of met zo’n valse groeimindset te maken hebt.’
Barrière voor behandeling
Inge voegt daaraan toe dat er ook kinderen zijn die al bij voorbaat niet aan het werk willen: ‘Dan heb ik het over de kinderen die boos en gefrustreerd zijn. Kinderen die soms letterlijk het hoofd op tafel leggen of op de grond gaan zitten en in alles laten zien: ik wil hier niet zijn! Bij deze kinderen heeft het geen enkele zin om aan de slag te gaan met lezen en spellen, dat komt helemaal niet binnen. Er is geen motivatie, geen wil om te starten. Deze kinderen moet je eerst in de goede leermodus en mindset krijgen. Het feit dat ze zo jong zijn, maakt dat trouwens wel lastig. Je moet spelenderwijs proberen om in gesprek te gaan. Bij het herzien van onze aanpak zijn we aan het kijken wat voor materialen we kunnen gebruiken om in gesprek te gaan met de kinderen, bijvoorbeeld spelmateriaal om iets uit te beelden.’
Effectieve elementen
De aanpak om tijdens de psychoeducatie gericht met mindset aan de slag te gaan is gebaseerd op vier pijlers: informatie verstrekken (onder andere over: wat is dyslexie, hoe werkt het leren en het brein, en hoe werkt het leren als je dyslexie hebt?), fouten maken, feedback geven en de behandelaar als rolmodel. Inge: ‘Onze eerste behandelingen in een dyslexietraject zijn helemaal gefocust op psychoeducatie. Gedurende de behandeling komen de verschillende elementen dan regelmatig terug.’ Anne-Marie vult aan: ‘Met de psychoeducatie proberen we de mindset van het kind te beïnvloeden. Tieme, ik ben heel benieuwd hoe jullie dat gaan doen. Niet alleen richting het kind, maar ook richting het hele systeem rondom het kind.’
Tieme: ‘Uit de literatuur weten we wat effectieve elementen van een groeimindinterventie zijn. Dan hebben we het bijvoorbeeld over inzicht geven in hersenplasticiteit en in een vaste of groeimindset. Het is wel een uitdaging om die effectieve elementen te vertalen in een interventie voor deze specifieke, vrij jonge doelgroep. Want hoe zorg je dat het echt binnenkomt? In een pilotstudie hebben we inmiddels een groeimindset-interventie ontwikkeld. Om te zorgen dat de interventie helemaal aansluit op de belevingswereld van kinderen, hebben we aan henzelf input gevraagd.’
RCT: randomised controlled trial
Komend jaar wordt deze groeimindset-interventie onderzocht in een zogenoemde RCT (een studie waarin de onderzoekspopulatie op aselecte wijze wordt verdeeld in een interventiegroep en een controlegroep). Hiervoor werkt de VU samen met het RID. De helft van de kinderen krijgt de huidige psychoeducatie van het RID, de andere helft krijgt deze psychoeducatie plús de nieuwe groeimindset-interventie. Deze interventie bestaat uit twee sessies van één uur, voorafgaand aan de dyslexiebehandeling.
Tieme wil de verwachtingen over het effect van de interventie op voorhand temperen. ‘Uit de literatuur weten we dat de effecten doorgaans bescheiden zijn. Het zal niet een oplossing voor alles zijn, maar het kan wel een heel nuttige toevoeging zijn. Het is natuurlijk ook maar de vraag welke uitkomsten je belangrijk vindt. Het gaat uiteraard om de primaire uitkomsten: de lees- en spellingvaardigheden van het kind. Maar het gaat ook om secundaire uitkomsten, die meer op het psychosociale vlak liggen. Denk aan mentaal welzijn of weerbaarheid. Het kan heel goed dat we daar een groter effect gaan zien. Dat is ook heel waardevol toch?’ ‘Absoluut’, zegt Inge, ‘dat helpt deze kinderen bij de uitdagingen die ze in hun leven nog gaan tegenkomen.’
Het hele systeem meenemen
Tieme: ‘Ik hoorde jou net ook het belang van de omgeving van het kind noemen, Anne-Marie. Dat ben ik volledig met je eens. Ook Stichting Dyslexie Fonds, die ons onderzoek subsidieert, hamert daarop: investeer niet alleen in het kind maar óók in het systeem. Uit een eerder pilotonderzoek dat we bij het RID deden, blijkt dat het behandelsucces wordt bepaald door de mindset van het kind én door de mindset die de ouders over hun kind hebben. We gaan dus ook ouders en leerkrachten meenemen in ons onderzoek, want zij kunnen de groeimindset van het kind stimuleren en als steunpilaren fungeren. In de psychoeducatie die we voor hen gaan ontwikkelen, willen we onder andere gebruikmaken van een krachtige video waarin de principes en het belang van een groeimindset wordt uitgelegd. Voor ouders voegen we daar wellicht ook nog een aantal opdrachten aan toe. Uiteraard maken ook behandelaars deel uit van de context van het kind. Hun willen we ook handvatten gaan geven.’
Taal luistert heel nauw
‘Als je het over de behandelaar hebt, dan gaat het wat mij betreft ook om de taal die je in de behandeling gebruikt’, zegt Anne-Marie. ‘Die is cruciaal. Het is belangrijk dat je je ervan bewust bent hoe je feedback geeft, wat je zegt, wat je impliciet zegt of bedoelt. Dat luistert heel nauw. Wat ik daarbij soms wel ingewikkeld vind: je hebt wel te maken met kinderen met een stoornis. Het is voor elk mens natuurlijk heel fijn om een groeimindset te ontwikkelen en om te ervaren hoeveel je vooruit kunt komen, maar deze kinderen ondervinden wel de belemmeringen als gevolg van de dyslexie…’. Tieme is het met haar eens maar voegt daaraan toe: ‘Daarom is het belangrijk om realistische vooruitzichten te schetsen. Ook met een groeimindset zul je waarschijnlijk niet de beste lezer of schrijver van Nederland worden, maar er is altijd een mogelijkheid om te groeien. Iedereen doet dat in zijn of haar eigen tempo. Die overtuiging is de essentie van een groeimindset. ’
Informatie
In de uitvoering van het onderzoek gaat promovendus Elise van Triest een belangrijke rol spelen. Zij start in november 2023.
In het onderzoek wordt onder meer samengewerkt met Milene Bonte (Maastricht University) en Jurgen Tijms (Universiteit van Amsterdam). Jurgen is voorzitter van de WARD, Milene zit in de raad van bestuur van het NKD.