Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 31

Praktijk in beeld

MB Kinder- en Jeugdpsychologie is een kleinschalige praktijk in de regio Rivierenland. ‘We zijn ooit met dyslexiezorg begonnen omdat we het kind in zijn totaliteit willen zien. Daar hoort dus ook een breed zorgaanbod bij’, aldus eigenaar Manita Buitenweg. Een opvallend kenmerk van de praktijk: alle dyslexiebehandelaren besteden circa een kwart van hun werkweek aan dyslexie. In de resterende tijd richten ze zich op GGZ-zorg.

Manita Buitenweg kiest er bewust voor om haar praktijk kleinschalig te houden. ‘Ik ben geen praktijkhouder die alleen maar een praktijk wil aansturen. Ik heb ooit voor dit vak gekozen omdat ik kinderen, ouders en systemen leuk vond. Het persoonlijke contact en de persoonlijke aandacht zijn een essentieel onderdeel van mijn werk en van de praktijk. We kennen de huisartsen, sociale teams, scholen, noem maar op. Dat directe contact vraagt om een zekere kleinschaligheid. Tegelijkertijd moet je wel een bepaalde massa hebben om enigszins declarabel te kunnen werken, zeker omdat in deze regio onderscheid wordt gemaakt in de tarieven voor kleine en grote praktijken. Op dit moment hebben we zo’n ongeveer 12,5 ft: orthopedagogen, psychologen en vaktherapeuten.’

Dubbeltraject is voor alle betrokkenen fijner

Van oorsprong biedt de praktijk basis-GGZ voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het was een logische keuze om de dyslexiezorg erbij te gaan doen. ‘Ik heb het altijd belangrijk gevonden om breed naar het kind te kijken. Als we een aanmelding krijgen voor een ADHD-traject en ik zie dat het kind ook met leren uitvalt, wil ik niet alleen de ADHD behandelen’, vertelt Manita. Zij was dan ook erg blij met de komst van Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling 3.0, waardoor er meer ruimte is om kinderen te behandelen bij wie sprake is van comorbiditeit. ‘Omdat dyslexie vaak voorkomt met andere problematieken, vullen ouders voorafgaand aan het intakegesprek altijd een gedragsvragenlijst in. Als er signalen zijn van andere problematieken, vragen we dat goed uit tijdens de intake. Als er aanleiding toe is, zetten we een breed onderzoek in. Dat kan uitsluitsel geven of er alleen sprake is van dyslexie of van dyslexie en een andere problematiek. Als er naast de dyslexie bijvoorbeeld sprake is van faalangst of een negatief zelfbeeld, kunnen we dat over het algemeen meenemen in het dyslexietraject. Als er veel meer aan de hand is, zetten we gelijk een dubbeltraject in gang met dyslexiezorg en basis-GGZ-zorg. Onder Protocol 2.0 kon dat niet; toen doorliepen kinderen best vaak eerst een basis-GGZ-traject en aansluitend nog een dyslexietraject. Dankzij Protocol 3.0 kan dat wél. Dat is voor kind, ouders en systeem veel fijner.’

Gezamenlijk startpunt en duidelijke rolverdeling

De kleinschaligheid van de praktijk zien we ook terug in de nauwe samenwerking met ouders en school. Manita: ‘We proberen altijd om het onderzoeksrapport op school te bespreken, met de ouders en de ib’er. Je bent daarbij overigens wel afhankelijk van de toestemming van ouders. In de praktijk is dat wel eens een obstakel. Soms vinden ouders het prima dat de diagnose dyslexie gedeeld wordt met school, maar willen ze niet dat de school weet dat er bijvoorbeeld ADHD is vastgesteld of dat de intelligentie niet helemaal volgens verwachting is. Ik denk dat ouders bang zijn dat een IQ-score een eigen leven gaat leiden, hun kind anders gezien gaat worden of dat er informatie in het leerlingdossier komt die wellicht ooit zijn weg vindt naar het voortgezet onderwijs. Dit maakt de samenwerking wel ingewikkelder.’
Ook de behandeling start bij voorkeur op de school, met de ouders en de leerkracht/ib’er erbij. Dat gezamenlijk startpunt zorgt ervoor dat iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt. ‘Vanuit een goede relatie kun je vaak wat makkelijker schakelen als er iets speelt. Zo zijn er gezinnen waar het niet mogelijk is om thuis te oefenen, terwijl dat wel essentieel is voor de behandeling. In overleg kan dan bijvoorbeeld de school zorgen dat het oefenen daar kan plaatsvinden.’

Deeltijd dyslexiezorg

De orthopedagogen en psychologen die aan de praktijk verbonden zijn, besteden ongeveer een kwart van hun tijd aan dyslexiezorg en driekwart aan basis-GGZ. Manita legt uit waarom zij die verhouding waardevol vindt: ‘De dyslexiezorg is behoorlijk gestructureerd en geprotocolleerd. Doordat deze vorm van zorg weinig crisisgevoelig is, zou je het werk wellicht ook wat minder zwaar kunnen noemen. Als je de hele week alleen dyslexiezorg aanbiedt, heeft dat een bepaalde eenzijdigheid. Zeker als je het relateert aan de opleiding die je hebt gedaan. Ik hoop dat ik hiermee niemand voor het hoofd stoot, het is mijn persoonlijke mening.’

Frequentie van Kiwa-certificeringen

MB Kinder- en Jeugdpsychologie is onlangs opnieuw gecertificeerd door het Kiwa. Manita zegt over de remote audit die werd uitgevoerd: ‘Zo’n audit zorgt voor een bepaalde bewustwording. Je loopt al je systemen en processen weer een keer door. Zijn er veranderingen? Moeten we bepaalde dingen anders doen? Die bewustwording is op zich goed, maar als je je zaakjes goed op orde hebt, voegt zo’n remote audit niet zo heel veel toe. Dat vind ik jammer. Zeker omdat hij veel tijd en energie kost. Ik ben absoluut een voorstander van het kwaliteitssysteem dat het NKD hanteert, maar de jaarlijkse frequentie van audits vind ik wel wat hoog.’

Back to top