Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 25

De inspiratie van Jolanda Roelfsema

Jolanda Roelfsema zit sinds 1 september in de raad van bestuur van het NKD. Haar eerste 100 dagen zitten er dus bijna op. Wat viel haar op en waar kijkt ze naar uit voor komend jaar?

Wat was jouw motivatie om toe te treden tot de raad van bestuur?

“Al sinds de oprichting ben ik actief betrokken bij het NKD. Omdat ik het belangrijk vind om óók het onderwijs een stem te geven, heb ik bijvoorbeeld een aantal jaar in de bestuurlijke adviesraad gezeten. Ik vind het heel goed dat alle ketenpartners, en dus niet alleen de praktijken, vertegenwoordigd zijn in de nieuwe governancestructuur van het NKD.”

Is het bestuurswerk wat je ervan verwachtte?

“Het bestuur doet achter de schermen ongelofelijk veel werk. Veel meer dan ik had gedacht. Afgelopen periode heb ik intensief opgetrokken met voorzitter Marijke van Grafhorst. Zij heeft een enorm netwerk, dat ze actief onderhoudt, betrekt en verbindt. Het doel is daarbij steeds: hoe kunnen we er met z’n allen voor zorgen dat alle kinderen de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben? De strategische, inspirerende, stimulerende en verbindende rol die je als bestuurder kunt spelen, vind ik ontzettend boeiend en leuk. In zekere zin sta ik als bestuurder misschien verder van de dagelijkse praktijk af, maar het is wel een rol waarin je voorwaardenscheppend bent voor al die mensen die met kinderen werken.”

Hoe kijk je terug op jouw eerste 100 dagen als NKD-bestuurder?

“Het was een rollercoaster! De dag waarop ik startte, werden het Protocol Dyslexie Diagnose & Behandeling 3.0 en de Brede vakinhoudelijke richtlijn Dyslexie gepubliceerd. Er is veel werk verzet om beide documenten goed te laten landen. We hebben onder andere voor alle aangesloten praktijken een serie webinars georganiseerd, die heel goed bezocht zijn. Het protocol en de richtlijn hebben echter ook invloed op bijvoorbeeld gemeenten, scholen, logopedisten en samenwerkingsverbanden. Om al die specifieke doelgroepen goed te informeren, hebben we tientallen presentaties verzorgd. Daarbij probeerden we steeds zo concreet mogelijk te maken: wat betekenen het protocol en de richtlijn voor jouw werk?”

Tijdens de webinars was jij de moderator. Hoe was dat?

“Ik heb veel ervaring met het zelf geven van webinars. Als moderator heb je een volstrekt andere rol en kun je volledig focussen op de binnenkomende vragen. Achter de schermen is het hard werken om de vele vragen logisch te clusteren. Enerzijds wil je voorkomen dat de presentatoren worden bedolven onder de vragen en anderzijds wil je het boeiend houden voor de luisteraars. Ook zag ik het als mijn rol om deelonderwerpen naar een hoger niveau te brengen en om bijvoorbeeld de link te leggen naar de missie van het NKD en de vragen die op onze sector afkomen. Ik heb gemerkt dat ik wel een beetje moest groeien in die rol, ik heb het met veel plezier gedaan.”

Was er in de webinars voldoende ruimte voor interactie?

“De webinars zijn natuurlijk een heel praktische oplossing voor de huidige situatie, ook al herkennen we allemaal het gevoel dat we elkaar ook graag weer live zouden willen zien. Met de webinars kun je een grote groep mensen tegelijkertijd bereiken. Ik denk dat webinars vooral erg geschikt zijn voor informatieoverdracht. Met elkaar in discussie gaan is een stuk lastiger. Om feedback en respons te krijgen van de luisteraars, werd er in elk webinar wel gebruikgemaakt van polls.”

Wat vertellen de polls jou?

“In ieder geval dat de implicaties van het nieuwe protocol en de richtlijn door de webinars heel duidelijk zijn geworden. Laat ik twee voorbeelden noemen. In de richtlijn staat bijvoorbeeld expliciet dat diagnostiek nu ook buiten de vergoede zorg mogelijk is. Dit heeft consequenties voor het onderwijs. Het is een grote uitdaging om in de regio het gesprek te voeren over hoe het onderwijs deze rol goed kan invullen. Een ander punt: in het nieuwe protocol is het criterium van enkelvoudigheid verdwenen. Ook als er sprake is van een complexe problematiek, kan een kind nu in aanmerking komen voor vergoede dyslexiezorg. Dat vraagt een omslag in denken en doen, bijvoorbeeld qua samenwerking met andere jeugdzorginstanties. Met het protocol en de richtlijn krijgen professionals de kans om voor ieder kind het juiste te doen.”

Gaan ze die kans ook pakken?

‘Sinds 1 september is iedereen gehouden aan de richtlijn Dyslexie, het nieuwe protocol wordt 1 januari van kracht. We mogen ervan uitgaan dat iedereen er dan mee gaat werken, maar in de dagelijks praktijk zullen mensen tegen allerlei dingen aanlopen. Er moeten nog wel wat hobbels genomen worden om de rijkdom van het protocol en de richtlijn ten volle te benutten. Het individuele zorgplan zal ervoor zorgen dat de focus ligt waar hij hoort: wat heeft dit kind, met zijn eventuele complexiteit, van ons nodig?’

Waar ligt jouw eigen focus de komende periode?  

“Voor mezelf zie ik een rol weggelegd om het land in te gaan en om met al die verschillende partijen concreet te maken wat het protocol en de richtlijn voor hun werk betekent. En om de ketensamenwerking sterker te verankeren. Ik zou graag zien dat er overal structureel overleg is tussen alle ketenpartners. Dat overleg moet niet afhankelijk zijn van individuen. Dat begint met het inspireren van mensen, hen overtuigen van hun eigen aandeel en rol. Vervolgens kun je bespreken: wat heb je nodig om die rol te vervullen en hoe kunnen wij als kwaliteitsinstituut daaraan bijdragen?”

Teruglezen

Interview met Jolanda Roelfsema over samenwerking tussen onderwijs en zorg (Nieuwsbrief februari 2021).

Back to top