Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 25

Praktijk in beeld

Met een team van zes mensen is Maatschap Orthopedagogiek Brabant (MOB) een vrij kleine praktijk, actief in de regio Eindhoven. MOB werkt vaak en graag op het snijvlak van onderwijs en zorg. Bij elke casus is de vraag: wat hebben dit kind en de omgeving nodig om verder te komen? Deze werkwijze sluit mooi aan bij het nieuwe Protocol 3.0.

Foto van Wies Joosten, Suzanne Brands en Ad Snijders

De kern van MOB wordt gevormd door GZ-psycholoog Ad Snijders, orthopedagoog Suzanne Brands en orthopedagoog generalist Wies Joosten. De praktijk doet niet alleen diagnose en behandeling van dyslexie, maar is bijvoorbeeld ook actief op het gebied van angstbehandelingen. Suzanne: “We behandelen onder meer selectief mutisme. Dat is een specifieke vorm van angst, waarbij het kind bijvoorbeeld thuis honderduit praat, maar op school niet durft te praten. Vanuit de hele regio worden kinderen hiervoor naar ons doorverwezen.”

Partner voor scholen

Als we naar de dyslexiezorg kijken, dan wil MOB een partner zijn die ook in het voortraject een rol speelt. “We denken graag met scholen mee, bijvoorbeeld over de invulling van ondersteuningsniveau 1, 2 en 3. Sommige scholen hebben die ondersteuning goed op orde, andere scholen niet. Soms is er onvoldoende tijd, maar vaak ontbreekt het ook aan kennis. Scholen weten dan onvoldoende wat belangrijk is. Als wij een leesdossier krijgen, nemen we dat altijd nauwgezet door. We koppelen niet alleen terug op kindniveau maar vooral ook op overkoepelend niveau. Dan geven we bijvoorbeeld aan op welke onderdelen de ondersteuning op school versterkt kan worden. Scholen waarderen dat we daarin meedenken”, legt Suzanne uit.

Kinderrechten

Wies vult aan: “Soms zijn dat best moeilijke gesprekken, maar het is wel belangrijk om dat gesprek met de school te voeren. We vinden dat ook bij onze rol als orthopedagoog passen, we weten hoe belangrijk de omgeving is voor de ontwikkeling van kinderen. Elk kind heeft gewoon recht op goed onderwijs, op goede zorg en op kansen om zich goed te ontwikkelen. We vragen geen geld voor dat soort gesprekken, terwijl er natuurlijk best wel wat tijd in gaat zitten. We merken dat die gesprekken niet alleen een investering zijn in de ontwikkelingscontext van het kind, maar ook bijdragen aan het vertrouwen in elkaar en aan de relatie.”

Verbinding met ouders

MOB investeert niet alleen in de relatie met scholen. Suzanne: “We zoeken verbinding met iedereen die in het traject van belang is en zorgen dat zij hun rol kunnen pakken. Samen ben je sterk. Met ouders hebben we bijvoorbeeld altijd een vrijblijvende intake, waarin we heel goed bespreken waar zij naar op zoek zijn en wanneer ze tevreden zouden zijn. Daarin vragen we ook om goed te kijken of MOB bij hen past, want we willen het echt samen doen.”

Concreet betekent dat onder meer dat ouders in principe ook aansluiten bij zowel de behandeling als de diagnostiek. Wies: “Dat helpt om een gezamenlijk beeld te vormen. Het zorgt ervoor dat onze adviezen als veel logischer ervaren worden en minder volgens de letter maar meer in de geest worden uitgevoerd. Door de verbinding met ouders wordt de dyslexiebehandeling soms echt een mooi ‘gezinsding’. Dan zijn kind en ouders ongemerkt veel vaker met taal, lezen en spelling bezig en hebben ze daar gezamenlijk plezier in.”

Sparren met het NKD

Susanne vertelt dat het team soms best worstelt met een casus. “Dan voldoet een kind bijvoorbeeld net niet aan de criteria voor de vergoede dyslexiezorg, terwijl het wel heel hard zorg nodig heeft. Sommige ouders betalen de behandeling dan zelf, maar een grote groep ouders kan dat niet. Waar we kunnen, proberen we voor het kind te doen wat nodig is. Dan gaan we bijvoorbeeld in gesprek met de gemeente om te onderbouwen welke zorg er in onze ogen nodig is en wat er gebeurt als het kind de zorg niet krijgt. Want dat laatste wordt wel eens vergeten: het niet behandelen van dyslexie heeft een grote impact op de ontwikkeling van het kind.”

Wies vertelt dat er verschillende casussen zijn geweest waarin het NKD is gevraagd om mee te denken. “We waarderen enorm dat het NKD daarvoor beschikbaar is. Als het NKD het opstarten van een behandeling ondersteunt en als we de overwegingen goed bespreken, geeft de gemeente vaak makkelijker groen licht, is mijn ervaring.”

Blij met nieuwe protocol

Uitgaan van de mogelijkheden en behoeften van het kind en zijn omgeving zit echt in het DNA van MOB. Het nieuwe protocol sluit daar mooi bij aan. “Zoals wij naar kinderen kijken, wordt nu meer de norm. Ik ben blij dat er nu breder gekeken kan worden naar wat het kind nodig heeft”, aldus Wies.

De verbreding van het protocol vraagt veel van de dyslexiebehandelaar. Susanne: “Ik denk dat MOB behoorlijk veel expertise in huis heeft om de bredere rol goed in te vullen. We hebben bijvoorbeeld een stevige basis in de cognitieve gedragstherapie en de positieve psychologie. Zelf kom ik uit de kinder- en jeugdpsychiatrie, waar ik werkte op de afdeling leerproblemen.”

Psycho-educatie

Voor de behandelingen heeft MOB een psycho-educatieboekje ontwikkeld, dat eveneens goed aansluit bij het nieuwe protocol. Suzanne: “Het boekje (alle credits voor Wies!) is een heel mooi middel om kinderen inzicht te geven in dyslexie en om bijvoorbeeld te werken aan angst en zelfvertrouwen. Kinderen leren onder meer wat ‘oke’-gedachten en ‘o jee’-gedachten zijn. Met oefeningen, experimenten en filmpjes proberen we het levend te maken, we helpen kinderen om zelf uit te vinden hoe het bij hen werkt.”

 

Back to top