Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 16

Praktijk in beeld

Hoe gaan praktijken om met budgetten die onder druk staan en met andere actuele uitdagingen? In een pilotproject deed Opdidakt ervaring op met groepsbehandelingen. De Radboud Universiteit onderzocht de effecten. Die geven voldoende aanleiding voor een vervolg. Een gesprek met Inge Vermeulen (disciplineverantwoordelijke dyslexiezorg) en Denise Francken (behandelaar en coördinator van de pilot).

Budgetoverschrijding

“Directe aanleiding voor de pilot was een vraag van de gemeente Rijk van Nijmegen: hoe kunnen we omgaan met de overschrijdingen in het budget van de vergoede dyslexiezorg? We zijn toen gaan brainstormen over het idee om in groepjes te behandelen. Niet in het hele traject, maar wel in de laatste fase ervan. We merken namelijk dat kinderen in de loop van hun behandeling vaak wat motivatie verliezen. Een groepsbehandeling zou in onze ogen een stimulans kunnen zijn voor hun motivatie en tegelijkertijd mooie mogelijkheden bieden om in contact te komen met andere leerlingen met lees- en spellingsmoeilijkheden. Daarnaast hadden we het idee dat een groepsbehandeling kan zorgen voor een meer geleidelijke overgang naar de klas, waar de leerling uiteindelijk zonder begeleiding verdergaat”, aldus Denise Francken.
Inge Vermeulen vult aan: “Onder de vlag van Opdidakt hebben we in het verleden al positieve ervaringen opgedaan met behandeling in tweetallen. Die duo-behandeling startte destijds ongeveer zes maanden ná afronding van het individuele behandeltraject.”

Opzet van de pilot

De groepsbehandeling, waarmee in de pilot ervaring is opgedaan, bestond uit 12 sessies en startte direct nadat de kinderen circa 38 individuele behandelsessies hadden gehad. In elk behandelgroepje zaten 2 à 3 kinderen van dezelfde school die qua niveau en ondersteuningsbehoefte bij elkaar pasten.
Een bijzonder punt: dat waren niet alleen kinderen die vergevorderd waren in hun dyslexiebehandeling. Opdidakt bood de deelnemende scholen de mogelijkheid om 1 à 2 leerlingen aan het groepje toe te voegen: kinderen zonder EED, maar met lees- en spellingproblemen. Inge zegt daarover: “Scholen zitten vaak met hun handen in het haar om deze kinderen extra ondersteuning te geven op zorgniveau 3. Voor scholen was het fijn dat deze leerlingen konden meeliften op onze groepsbehandeling.” De pilot vond plaats op vier scholen in het Rijk van Nijmegen. In totaal deden er elf leerlingen mee: zes met EED, vijf zonder EED.

Afbeelding van de behandelmethode van Opdidakt

Inhoud van de groepsbehandeling

Denise: “Tijdens de groepsbehandeling werkten we aan de doelen vanuit de behandelplannen zoals opgesteld voor de individuele trajecten.  Ook gebruikten we dezelfde materialen. Daarnaast hebben we coöperatieve werkvormen ingezet, omdat de leerlingen in een groepje zaten en deze werkvormen bijdragen aan het leereffect en de motivatie. Aangezien dat voor de behandelaren een nieuw, didactisch aspect in hun werk was, zijn ze daarin geschoold. We hebben gemerkt dat er in zo’n groepsbehandeling weer een andere dynamiek ontstaat. Sommige kinderen die bijvoorbeeld eerst nogal teruggetrokken waren, traden nu opeens veel meer op de voorgrond en gingen andere kinderen helpen. De behandelaren moesten veel meer inspelen op het moment zelf en hadden een meer coachende rol.”

Resultaten

De effecten van de pilot zijn onderzocht in samenwerking met de Radboud Universiteit (Pedagogische Wetenschappen). Inge: “De leerlingen die de groepsbehandeling volgden, zijn met tekstlezen en spellen ongeveer evenveel vooruitgegaan als de leerlingen uit de controlegroep. Ook de leerlingen zonder EED, die waren aangesloten bij de groepsbehandeling, lieten met lezen en spellen een goede vooruitgang zien. Echter, op woordniveau zien we dat de individuele behandelingen voor een iets grotere ontwikkeling zorgden. Wat ons betreft onderstreept dit hoe belangrijk het is om in de individuele behandelingen in ieder geval te focussen op dat woordniveau.”
Met behulp van vragenlijsten en interviews is ook gekeken naar de motivatie van leerlingen. Het blijkt dat de leerlingen die meededen aan de groepsbehandeling veel meer plezier hadden in lezen. Ook spellen waren ze leuker gaan vinden. “Daar waar de motivatie bij de individuele behandeling na verloop van tijd vaak afneemt, blijkt de groepsbehandeling dus juist een boost voor de motivatie”, zegt Denise enthousiast.

Pilot krijgt een vervolg

Omdat de onderzoeksgroep slechts uit elf kinderen bestond, kunnen de bevindingen uiteraard niet worden gegeneraliseerd. Voor Opdidakt en de gemeente Rijk van Nijmegen zijn de resultaten echter voldoende aanleiding om een tweede pilot te starten. “We zien duidelijk dat de groepsbehandeling een meerwaarde heeft, zeker op het gebied van motivatie en leren van en met elkaar.  Organisatorisch komt er overigens heel wat kijken bij zo’n groepsbehandeling. Je wilt immers kinderen in een groepje die qua niveau goed passen en op hetzelfde moment toe zijn aan de overstap naar de groepsbehandeling”, zegt Inge.

Kennis delen

Omdat Opdidakt in verschillende regio’s actief is, is er het voornemen om de pilot ook naar andere regio’s uit te breiden. Inge vindt het heel positief dat ook het NKD de pilot onder de aandacht wil brengen, bijvoorbeeld in deze nieuwsbrief. “Alle praktijken zijn natuurlijk zoekende: hoe kunnen we leerlingen en scholen op een goede manier blijven helpen, terwijl de budgetten steeds lager worden? Alleen al om die reden vind ik het mooi om dit soort initiatieven met elkaar te delen, zodat er wellicht op meer plekken ervaring mee kan worden opgedaan.”

Back to top