De inspiratie van Anita de Bruin-Offereins
Taalgroep Hilversum
Een bovenschoolse voorziening waar kinderen met ernstige lees- en spellingsproblemen maximaal één jaar les krijgen. Dat is de essentie van de Taalgroep Hilversum. Mede dankzij de kleine groep en de persoonlijke aanpak komen kinderen weer tot groei en kan een doublure of verwijzing naar het sbo meestal worden voorkomen. Anita de Bruin-Offereins, gespecialiseerde leerkracht in deze voorziening op zorgniveau 3+, vertelt er meer over.
Voor wie is de Taalgroep?
“De Taalgroep is een bovenschoolse voorziening voor vastgelopen leerlingen uit groep 4, 5 en 6 met ernstige lees- en spellingsproblemen. Bij de meesten is er sprake van gebrek aan eigenwaarde en geschaad zelfvertrouwen. Als er niks gebeurt, eindigen zij mogelijk in het sbo, terwijl ze daar eigenlijk niet thuishoren. We hebben soms ook kinderen die kenmerken van een vorm van autisme vertonen. Ik heb vaak het idee dat deze kinderen niet tot lezen zijn gekomen omdat de reguliere methodes onvoldoende passen bij de manier waarop deze kinderen leren. Met de juiste benadering en aanpak komen zij veelal beter tot lezen en leren. Voor een plaatsing in de Taalgroep is altijd een beschikking nodig van samenwerkingsverband Unita.”
Hoe lang zitten leerlingen in de Taalgroep?
“De leerlingen komen drie dagen per week naar de Taalgroep, de andere twee dagen zijn ze op de school van herkomst. Daar blijven ze ook ingeschreven. Kinderen kunnen het hele jaar instromen. Over het algemeen gebeurt dat altijd na een vakantie. Dat werkt voor de kinderen fijn, ze kunnen gelijk mee in de flow van een groep die al draait. Iedereen is een keer de nieuwkomer, iedereen is een keer de oudgediende die anderen een beetje op weg kan helpen. Dat is heel mooi.
Mijn collega Daniël Beekmans is de vaste leerkracht van de Taalgroep, ik doe de remedial teaching en werk normaal gesproken één-op-één met de leerlingen. Mijn ruimte grenst aan het lokaal, dus de lijntjes zijn heel kort. Ik kan flexibel inspringen op vragen en signalen van Daniël en de kinderen.”
Waar werken jullie aan?
“Bij heel veel kinderen die hier komen, is de ontwikkeling gestagneerd. Zij zitten vaak in de wachtstand en in een patroon van aangeleerde hulpeloosheid. Daarmee bedoel ik dat ze eraan gewend zijn dat ze pas aan het werk gaan als ze goedkeuring en hulp van de leerkracht hebben gekregen. Ze moeten dus eerst echt weer worden ‘aangezet’. We werken hier alleen aan de kernvakken technisch lezen, spellen, begrijpend lezen en rekenen. We kiezen voor een totaalbenadering van het kind, gaan uit zijn kracht en focussen op het positieve.”
Gebruiken jullie een specifieke methode?
“Nee. Deze kinderen hebben op de reguliere basisschool een methode gevolgd, die hen blijkbaar niet heeft gebracht wat ze nodig hebben. Omdat wij maar twaalf kinderen in de groep hebben, kunnen we volledig maatwerk bieden. We werken aan duidelijk omschreven lesdoelen, maar hebben de vrijheid om daar zelf middelen en materialen bij te zoeken. Dat is heel fijn. Bij rekenen gebruiken we overigens wel altijd de methode van de school van herkomst.”
Wat doen jullie specifiek aan leesbevordering?
“Lezen staat bij ons met stip op nummer één. Als het kind eenmaal leeskilometers gaat maken, ontstaat er meestal echt een doorbaak. Veel leerlingen die hier starten, hebben nog nooit een boek van voor tot achter gelezen. We weten dat je kinderen het beste aan het lezen krijgt met een leuk boek, dat aansluit bij hun interesse. Dat geldt voor school en thuis. Dat klinkt eenvoudig maar het kiezen van een leuk boek kost tijd. Op de basisschool worden kinderen vaak enorm beperkt in hun boekkeuze omdat ze alleen maar mogen lezen op het niveau dat volgens de AVI-toets het instructieniveau is. Maar dat niveau past vaak niet bij hun interesse en eigenlijk ook niet bij wat ze daadwerkelijk aankunnen. Vaak kunnen kinderen echt wel op een hoger niveau lezen, als er maar geen tijdsdruk is. Wij gebruiken de LIST-aanpak, in de volksmond ook wel Lezen IS Top genoemd.”
Kunnen kinderen na de Taalgroep weer mee in hun eigen groep?
“Meestal wel, soms met gebruikmaking van bepaalde hulpmiddelen. Ik denk dat het belangrijkste is dat ze zich minder vergelijken met klasgenoten die geen dyslexie hebben, dat ze zijn gaan accepteren dat ze op een andere manier werken en leren. Veel kinderen gaan met veel meer zelfvertrouwen en een opgeheven hoofd de deur uit. Omdat alle Taalgroep-leerlingen ook twee dagen per week op de school van herkomst zijn, blijft het contact met hun eigen groep natuurlijk gewoon in stand. De volledige terugkeer naar hun eigen school is dus gauw gemaakt.”
Hoe verloopt de communicatie met de basisschool van het kind?
“Het samenwerkingsverband, die het Taalgroep-arrangement aanbiedt, wil graag dat wij onze expertise overdragen op de school van herkomst. Daniel en ik gebruiken de maandagen voor schoolbezoeken. We praten met ib’ers en leerkrachten over onze gezamenlijke leerlingen: wat werkt bij dit kind, welke handelingsadviezen kunnen we geven zodat je nu en straks weer verder kunt met dit kind?”
Aan wie geef je het stokje door?
“Aan Carolien Poels. Zij is taalcoach dyslexie en Engels en heeft een aanpak ontwikkeld waarmee kinderen de Engelse taal op een andere manier leren. Daarbij start ze vanuit het geheel en maakt daarna de stap naar het detailniveau. Bij kinderen met dyslexie werkt dat vaak heel goed en het vak Engels is vaak de volgende te nemen hobbel.”