Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 16

Nieuwe handreiking ‘Samenwerken bij (ernstige enkelvoudige) dyslexie’

Hoe kunnen samenwerkingsverbanden passend onderwijs en gemeenten effectief samenwerken rondom het thema dyslexie? En welke rol kan de poortwachter spelen in de toegang tot de vergoede dyslexiezorg of zelfs het versterken van ondersteuningsniveau 2 en 3 op scholen? Het staat in een nieuwe handreiking van de ministeries van VWS en OCW, die Daan Wienke de opdracht gaven de handreiking te maken. Een gesprek met hem.

“De vorige handreiking was geschreven voordat de jeugdhulp naar gemeenten werd gedecentraliseerd en had betrekking op de inkoop. Destijds was er voor gemeenten en samenwerkingsverbanden veel minder noodzaak tot samenwerking. Nu is die noodzaak er wel. Ook rondom de vergoede dyslexiezorg zijn zij op elkaar aangewezen. Samen zijn zij ervoor verantwoordelijk dat leerlingen met dyslexie (waaronder ernstige enkelvoudige dyslexie, EED) de juiste ondersteuning of zorg krijgen”, zegt Daan Wienke. Voor het schrijven van deze handreiking sprak hij onder andere met vertegenwoordigers van samenwerkingsverbanden, gemeenten, de wetenschap, het NKD, landelijke beroepsverenigingen, het Expertisecentrum Nederlands en het Stimuleringsprogramma Aanpak Dyslexie.

Wie heeft welke rol

De handreiking is bedoeld om de samenwerking tussen alle betrokkenen te verhelderen en te versterken. Ze is helder geschreven en toegankelijk opgebouwd. Zo wordt eerst duidelijk geschetst welke rol leerkrachten/de school, ouders, samenwerkingsverband, gemeenten en aanbieders van dyslexiezorg nou eigenlijk precies hebben. Daan Wienke meent dat veel gemeenten hun rol nog onvoldoende pakken. “Nogal wat gemeenten laten dit onderwerp iets te gemakkelijk over aan het samenwerkingsverband passend onderwijs. Op zich is dat vertrouwen fijn, maar gemeenten hebben ook echt een eigen rol. Stel dat 8 procent van de leerlingen wordt verwezen naar de vergoede dyslexiezorg (in plaats van 3,6 procent, de prevalentienorm), dan is er alle reden om dat bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld in het OOGO: het op overeenstemming gerichte overleg tussen gemeente en onderwijs. Ook als er bijvoorbeeld vanuit bepaalde scholen heel veel verwijzingen zijn en vanuit andere juiste vrijwel geen, moet dat op tafel. Wat is er aan de hand? Schort er bijvoorbeeld iets aan de kwaliteit van het lees- en spellingonderwijs?”

Kosten voor de samenleving

De gemeente heeft diverse redenen om te sturen en te bewaken. “Uit recent onderzoek blijkt dat 10 á 15 procent van de leerlingen aan het eind van groep 8 niet op niveau kan lezen. Dit leidt tot een lager schooladvies en een verhoogde kans op voortijdig schoolverlaten, werkloosheid en een criminogene carrière. Dat is niet alleen ellendig voor de kinderen in kwestie, maar brengt ook grote kosten voor de samenleving met zich mee. Je kunt dit deels voorkomen door ervoor te zorgen dat de spelling- en taalontwikkeling in de basisschool optimaal gebeurt en de ondersteuningsniveaus 2 en 3 binnen de school goed zijn georganiseerd. Daardoor zullen ook minder kinderen gebruikmaken van de vergoede dyslexiezorg, die drukt op het budget van de jeugdhulp.”

Aandachtspunten voor samenwerking

Gemeenten en samenwerkingsverbanden moeten samen zorgen dat leerlingen met (ernstige enkelvoudige) dyslexie de juiste ondersteuning of zorg krijgen. De handreiking noemt in dit verband zes aandachtspunten. Zo is er afstemming nodig over het beleid, zowel op strategisch, organisatorisch als operationeel niveau. Daarnaast is goede informatievoorziening essentieel; alle betrokkenen moeten actuele informatie hebben over dyslexie en EED. Ook de tijdige signalering van lees- en spellingproblemen moet goed geregeld zijn, eveneens een heldere routekaart en het verstrekken van systematische en tijdige feedback. Een laatste aandachtspunt betreft de poortwachtersfunctie.

Poortwachtersfunctie

De poortwachter heeft om te beginnen een belangrijke functie in het bewaken van de kwaliteit van de aanmeldingen voor de vergoede dyslexiezorg. “De poortwachter beoordeelt of het leerlingdossier voldoet aan de landelijk vastgestelde richtlijnen. Hij kijkt bijvoorbeeld naar de volledigheid van het dossier en naar de onderbouwing van ernst en hardnekkigheid van het lees- en spellingprobleem. De poortwachter kan echter ook een veel bredere invulling aan zijn rol geven, dat verschilt een beetje per regio. Zo kan de poortwachter gegevens cumuleren en daarover rapporteren aan het samenwerkingsverband of de gemeente. Zo worden trends, knelpunten en opvallende zaken zichtbaar. Ik ben ook in regio’s geweest waar de poortwachter een critical friend is voor scholen en aanzet tot nadenken over de invulling van zorgniveau 2 en 3. De rolinvulling kan dus heel breed zijn.”

Effectiviteit van de poortwachter

Daan Wienke denkt dat er op veel plekken meer geïnvesteerd kan worden in de functie van poortwachter. “Soms is het bij wijze van spreken een taak die iemand erbij heeft. Als je echter goed invulling geeft aan de functie en bevoegdheden van de poortwachter, betaalt zich dat dubbel en dwars terug.”
In het functioneren van de poortwachter speelt ook de plek een rol waar de functie is ondergebracht. De poortwachter kan bijvoorbeeld in dienst zijn van de gemeente of van het samenwerkingsverband, of juist onafhankelijk zijn. “Ik ben ervan overtuigd dat het samenwerkingsverband de meest effectieve plek is. Absoluut! Vanuit die positie heeft de poortwachter inzicht in de primaire processen op scholen. Dat kan vervolgens op mesoniveau worden vertaald naar beleidsinformatie die helpt bij het sturen en bewaken.”

Bekijk de Handreiking Samenwerken bij ernstige enkelvoudige dyslexie

Back to top