Ga naar de inhoud
Als het over kwaliteit in dyslexiezorg gaat

NIEUWSBRIEF 20

Effectiviteit preventieve programma’s

Er zijn diverse preventieve programma’s en interventies die scholen kunnen inzetten, bijvoorbeeld bij het vormgeven van ondersteuningsniveau 2 en 3. In opdracht van Dyslexie Centraal en het NKD heeft ITTA een overzicht gemaakt van de effectiviteit ervan. Projectleider Femke Scheltinga vertelt er meer over.

“Voor het vormgeven van ondersteuningsniveau 2 en 3 zijn uiteenlopende programma’s en materialen beschikbaar”, zegt Femke Scheltinga, senior adviseur bij ITTA (Kennisinstituut voor Taalontwikkeling, onderdeel van de UVA).
Om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van deze programma’s hebben Femke en haar collega’s een literatuurstudie uitgevoerd. Er is een overzicht gemaakt van effectieve componenten van interventieprogramma’s. Ook werd een inventarisatie gemaakt van effectstudies naar interventieprogramma’s in de Nederlandse onderwijscontext. “In eerste instantie hebben we gezocht naar peer reviewed studies en studies die internationaal zijn gepubliceerd. Voorwaarde was dat het onderzoek betrekking had op de Nederlandse onderwijspraktijk. Als er geen peer reviewed of internationaal gepubliceerde onderzoek beschikbaar was, hebben we ook geput uit scriptiedatabanken. Waar mogelijk hebben we gekozen voor universitair niveau/masterscripties aan de universiteit, anders op hbo-niveau. Van alle studies is een ‘heel droge’ beschrijving gemaakt: wat voor studie was het, hoe was de onderzoeksopzet, wat waren de bevindingen en conclusies?”

Randvoorwaarden medebepalend voor effectiviteit

Femke waakt ervoor om op basis van deze studies harde uitspraken te doen over de effectiviteit, al was het maar omdat ze onderling vaak slecht te vergelijken zijn en de omvang en kwaliteit van de studies sterk varieert. “De studies maken duidelijk dat veel programma’s zijn gebaseerd op effectieve componenten van interventie en begeleiding. Dat is dus een goed vertrekpunt, maar voor de werkelijke effectiviteit wordt vaak geen keihard bewijs geleverd.”
De effectiviteit van een programma wordt niet alleen door de inzet en opzet bepaald. Femke: “De effectiviteit hangt ook samen met de manier waarop het programma wordt uitgevoerd. Heeft de professional die het programma inzet inzicht in de leerontwikkeling van het kind en in het ontstaan van leesproblemen? Weet de professional waar het kind op de leerlijn zit en is het duidelijk dat het programma behulpzaam is om een volgende stap te zetten? Want als je bij wijze van spreken een programma inzet waarmee het kind alleen letters oefent, zal dat mogelijk weinig effect sorteren als het kind alle letters al beheerst maar vastloopt op andere leesmoeilijkheden.”

Programma niet altijd noodzakelijk

Een ander nuancering die Femke aanbrengt, is van heel andere aard: “Ik ben van mening dat je niet per se een programma hoeft te gebruiken om wél effectief invulling te geven aan ondersteuningsniveau 2 of 3. Natuurlijk is een programma handig en kan het heel behulpzaam zijn, maar als de professional zelf bepaalt op welk moment zij een interventie inzet die is gebaseerd op effectieve componenten, kan dat net zo goed effectief zijn.”

Kleuters

In Femkes literatuurstudie zijn uiteindelijk ook vijf kleuterprogramma’s opgenomen. Deze richten zich niet op kinderen met lees- of spellingproblemen, maar als we het over preventie hebben, zijn ze wel belangrijk. Femke: “We hebben het natuurlijk over stepped care – gestapelde zorg – zoals uitgewerkt in het continuüm van onderwijs en zorg. Bij kleuters kun je een programma of een interventie inzetten om ze een goede start te geven in groep 3. Bijvoorbeeld als het kind thuis een andere taal spreekt, het fonemisch bewustzijn achterblijft of het kind veel moeite heeft met rijm. Dat zegt overigens zeker niet alles; in groep 3 kan het lezen toch goed op gang komen. Maar bij deze kinderen kan het zinvol zijn om bepaalde facetten van de taalontwikkeling extra te stimuleren. Je hoopt dat het kind door die begeleiding of interventie weer goed kan aanhaken bij de groep.”

Beschrijvingskader

De inzichten uit Femkes literatuurstudie gaan ook via Dyslexie Centraal hun weg vinden naar het veld. “Er wordt nu gewerkt aan een beschrijvingskader, dat onderwijsprofessionals helpt om keuzes te maken in de vorm van ondersteuning die geboden wordt.”
Lees de overzichtstudie naar de effectiviteit van preventie en interventie in het basisonderwijs.

Back to top