Het raadsel
‘Ha pap, kan ik je helpen?’
Het is woensdagmiddag. De laatste woensdag voor de kerstvakantie. Vrolijk stapt Olivia de hal van Villa Avondzon binnen waar haar vader werkt. In de villa wonen oude mensen die wat zorg nodig hebben. ‘Fijn dat je er bent’, zegt haar vader. ‘Er zijn heel veel pakjes met de post gekomen. Wil jij ze rondbrengen?’ ‘Leuk!’ roept Olivia. Ze neemt meteen een stapel pakjes mee. Ze klopt netjes aan bij de deuren waar de pakjes gebracht moeten worden. De mensen zijn blij met hun pakje. Hier krijgt ze een koekje, daar een chocolaatje.
Daarna holt Olivia weer terug naar de hal.
Er ligt nog één pakje. Op de adressticker staat alleen een naam. Geen kamernummer. Wat nu? Olivia kijkt om zich heen. Haar vader zit niet bij de balie. Dan moet ze het zelf maar oplossen. ‘Mevrouw R.ie.d.e’, leest ze, ‘Riede.’ Ze loopt naar de rij brievenbussen en gaat met haar vinger langs de namen. Ja! Daar staat het: J.A. Riede, nummer 216. Dat is op de tweede verdieping. Terwijl Olivia de trap oploopt, eet ze het chocolaatje op. Het is al een beetje gesmolten.
Ze klopt aan bij nummer 216. Een mevrouw kijkt door een kiertje van de deur. ‘Een pakje!’ roept Olivia. Mevrouw Riede doet de deur wat verder open. ‘Een pakje?’ vraagt ze. ‘Voor mij? Maar… wie stuurt mij nou een pakje? Kom erin.’ Olivia stapt met het pakje naar binnen. Mevrouw Riede loopt naar haar stoel. Met een zucht gaat ze zitten. ‘Alstublieft’, zegt Olivia. Mevrouw Riede maakt het pakje open. Er komt een boek uit. ‘Oh!’ zucht Olivia. ‘Die herken ik. De schat van de blauwe boekanier! Die wil ik ook zo graag lezen.’
Mevrouw Riede doet het boek open. ‘Lieve oma, weet u nog dat u mij dit boek altijd voorlas?’ leest ze voorin. ‘Er is een nieuw verhaal bijgekomen!’ Ze kijkt Olivia aan. ‘Dit boek is niet voor mij’, zegt ze teleurgesteld. ‘Ik heb geen kleinkinderen. Ik ben geen oma.’ Olivia denkt na. ‘U bent wel een oma’, zegt ze. ‘U bent gewoon een oma zonder kleinkinderen.’ Mevrouw Riede lacht. ‘Toch kan dit boek niet voor mij zijn’, zegt ze. Ze pakt het papier. Er zit een bruine vlek op het etiket. De naam is niet meer te lezen. ‘Oeps’, zegt Olivia. Ze krijgt een kleur. ‘Chocola denk ik.’ ‘Mmm’, zegt mevrouw Riede. ‘Maar hoe komen we er nu achter voor wie het pakje wel is?’ Ze zijn een tijdje stil.
‘Ik weet het!’ roept Olivia. ‘U leest het boek voor. In de grote zaal. En iedereen mag komen. En als u het heeft voorgelezen, vraagt u wie het altijd voorlas. En dan weten we het.’
Mevrouw Riede schudt haar hoofd. ‘Dat kan toch niet’, zegt ze. ‘O’, zegt Olivia beteuterd. ‘Kunt u niet voorlezen?’ Mevrouw Riede lacht. ‘Dat wel’, zegt ze. ‘Ik ben juf geweest. Maar in de grote zaal…?’ ‘Tuurlijk wel!’ roept Olivia. ‘Ik maak een poster. En die hang ik op in de hal. En ook één bij ons in de klas. Het gaat goedkomen. Ik weet het zeker!’
Voordat mevrouw Riede kan tegenstribbelen, is Olivia de deur al uit.
De volgende dag hangt er een grote poster in de hal. OMA LEEST VOOR! staat er met koeienletters op. ‘Kom vrijdagmiddag naar de grote zaal. Nodig al uw kleinkinderen uit. Het begint om 3 uur.’ Eronder staat de kaft van het boek. ‘Heb je dat gezien?’ vragen de bewoners elkaar. ‘Wie zou gaan voorlezen?’ ‘Oh, een boek van Tonke Dragt!’ zegt iemand. ‘Dat herinner ik me nog wel.’ ‘De brief voor de koning’, weet een ander. ‘Leuk hoor’, zegt een oude heer. ‘Ik ga luisteren. En ik app mijn kleindochter.’ In de lift, op weg naar zijn kamer, komt hij zijn buurvrouw tegen. Ze kijkt verdrietig. ‘Mevrouw Reibe, wat is er aan de hand?’ vraagt hij. ‘Gisteren zijn pakjes rondgebracht’, zegt mevrouw Reibe. ‘Ik krijg altijd een kleinigheid van mijn kleinzoon Roel. Maar dit jaar niet. Hij is het vast vergeten.’ ‘Dan weet ik iets om u op te vrolijken’, zegt de heer. En hij vertelt over de poster. ‘U komt toch ook?’ vraagt hij. Mevrouw Reibe haalt haar schouders op.
Om drie uur komt Olivia met mevrouw Riede de zaal in. Verwachtingsvol kijkt iedereen toe. Een beetje zenuwachtig gaat mevrouw Riede zitten. Ze slaat het boek open. ‘Ergens in de onmetelijke zee ligt een eiland…’ begint ze. Ze leest prachtig voor. Ademloos luistert iedereen naar het spannende verhaal. Ook mevrouw Reibe. Ze is toch maar gekomen.
Opeens klinkt een gong. ‘Pauze!’ roept de vader van Olivia. Er is warme chocolademelk voor iedereen. Met een kerstkransje. Olivia en de kinderen uit haar klas helpen mee met uitdelen. En mevrouw Riede rust even uit. ‘Fijn hè’, zegt Olivia tegen haar. ‘U kunt écht mooi voorlezen! En ik kan lekker luisteren.’ ‘Houd je niet van lezen?’ vraagt mevrouw Riede verbaasd. ‘Juist wel!’ zegt Olivia. ‘Maar ik kan het niet zo goed.’ Voordat mevrouw Riede kan antwoorden, klinkt weer de gong. De pauze is voorbij.
Langzaam wordt het weer stil in de zaal. Iedereen gaat er eens lekker voor zitten.
Opeens gaat de deur open. Een jonge man komt binnen en kijkt speurend rond. ‘Ha oma!’ roept hij tegen mevrouw Reibe. ‘Wat leuk! Dat had u ook wel eens mogen vertellen.’ Verbaasd kijkt oma Reibe om. ‘Wat, Roel?’ vraagt ze. ‘Dat u mijn boek laat voorlezen natuurlijk!’ zegt Roel.
Mevrouw Riede glimlacht. En leest verder.
Illustratie: Sander de Fouw
Tekst: Cockie Gerritsen
© NKD – 2024