Afscheid van twee bestuursleden
Marijke van Grafhorst en Henny Sikken nemen eind deze maand afscheid van het NKD, Marijke als voorzitter van de raad van bestuur, Henny als penningmeester. In deze nieuwsbrief blikken ze terug op de afgelopen acht jaar, waarin ze met veel plezier samen optrokken en belangrijke zaken hielpen realiseren. Steeds hielden ze daarbij de kwaliteit van de dyslexiezorg en de maatschappelijke relevantie scherp voor ogen.
Toen Henny en Marijke acht jaar geleden ‘ja’ zeiden tegen een bestuursfunctie binnen het gloednieuwe NKD, hadden ze al aardig wat jaren samen opgetrokken. Ze leerden elkaar kennen toen de overheveling van vergoede dyslexiezorg naar gemeenten werd voorbereid. Henny zat in de raad van bestuur van een schoolbegeleidingsdienst, die ook dyslexiezorg aanbood. Marijke was onder meer actief ‘in de flanken van de aanzet van het passend onderwijs’, zoals zij dat zelf zegt, en in de landelijke oudervereniging.
Poolse landdagen
Ik denk dat wij in de aanloop naar deze overheveling een bepalende rol hebben gespeeld’, vertelt Marijke. De gesprekken op het ministerie staan haar nog levendig voor ogen. ‘Het waren Poolse landdagen. De eerste keer dat ik daar kwam, zaten er 180 mensen aan tafel… Ik zie Henny, Chris Struiksma en mijzelf nog zitten. Die gesprekken namen uiteindelijk zo’n driekwart jaar in beslag, waarbij wij met onze inbreng steeds focusten op het kwaliteitsperspectief. Uiteindelijk hebben we de afspraak kunnen maken dat de kwaliteitscriteria, die de branche zelf zou ontwikkelen, na de overheveling verplicht werden gesteld in de bekostiging door de gemeente. In die tijd van overheveling is het Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling 2.0 opgeleverd; het speelde een waardevolle beleidsbepalende en strategische rol.’
Constructieve samenwerking
Het NKD, opgericht in 2016, had aanvankelijk een achtkoppig bestuur. Marijke werd voorzitter, Henny algemeen bestuurslid. Marijke: ‘We wilden Henny er graag bij hebben, want zij kende de dyslexiepraktijk en had een pedagogisch-didactisch perspectief.’ Na verloop van tijd werd Henny penningmeester, ze trok in die rol intensief op met Marijke. Henny zegt daarover: ‘Wij hebben altijd inhoudgedreven gebudgetteerd. Bij de keuzes die we maakten, stond de kwaliteit voorop en hielden we het belang van de praktijken goed voor ogen; de bijdrage moest voor hen betaalbaar blijven.’
Zeker in de complexe wereld van (ernstige) dyslexie kun je het als bestuur niet in je eentje, benadrukken Henny en Marijke. Je hebt binnen de organisatie en in de geledingen eromheen deskundige mensen nodig die boven de waan van alledag meedenken en kritisch zijn. In dit verband noemen ze onder meer Remco Reij, Ellen Loykens en Barend Spijkers. Marijke zegt over dit drietal: ‘Zij hebben zich op een praktijkoverstijgend niveau ingezet en op tal van vlakken bijgedragen. Ook iemand als Boukje Toering, de ‘stem’ van onze nieuwe podcastserie, was er vanaf het begin bij. Ik sprak vaak met haar over mijn ontwikkelagenda en over de maatschappelijke relevantie van de dyslexiezorg.’ Ook aan de samenwerking met ministeries bewaart Marijke goede herinnering. ‘Iedereen zegt altijd hoe moeilijk alles loopt met de ministeries, maar dat is niet mijn ervaring. Er zijn veel mensen met wie de samenwerking heel leuk en plezierig was en die echt dingen voor elkaar konden krijgen. Er zijn veel goede ambtenaren, dat mag best eens benoemd worden.’
Mooie mijlpalen
Tijdens hun bestuursperiode is er hard gewerkt en veel bereikt. Henny noemt als voorbeeld de ontwikkeling van het Protocol 3.0 en de Brede vakinhoudelijke richtlijn dyslexie, de inrichting van de Nederlandse Databank Dyslexie en de samenwerking in het Stimuleringsprogramma Aanpak Dyslexie. Ook de uiteenlopende innovatieve projecten mogen in het rijtje mijlpalen niet ontbreken. Henny: ‘Ik vind het erg fijn dat het elk jaar lukte om geld te reserveren voor innovatieve projecten, gericht op het versterken van de kwaliteit van diagnostiek en behandeling voor gecertificeerde praktijkhouders. In samenspraak met onze Wetenschappelijke Adviesraad Dyslexie bepaalden we in welke projecten geld werd geïnvesteerd.’ Marijke illustreert: ‘Op dit moment loopt bijvoorbeeld een project over kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Bij dit project zijn naast de wetenschappers veel mensen uit de praktijk betrokken. Er wordt onder meer een concrete handreiking ontwikkeld voor de ondersteuning en behandeling van deze kinderen.’
Vertaling
De positie van de Wetenschappelijke Adviesraad Dyslexie (WARD) is wat Henny betreft ook iets om trots om te zijn. ‘Vanaf het begin waren er wetenschappers betrokken bij het NKD. Het is mooi om te zien dat de laatste jaren ook nieuwe, jonge wetenschappers zijn toegetreden tot de WARD. Ik denk dat we er binnen het NKD goed in zijn geslaagd om wetenschappelijke inzichten te vertalen naar de praktijk. En dat is noodzakelijk, want als je die vertaling niet maakt, mis je een kwaliteitsslag en bestaat de wetenschap náást de praktijk en niet mét de praktijk.’
Er moet niet alleen naar de wetenschap worden geluisterd, maar zeker ook naar kinderen en hun ouders, vindt Marijke. ‘Ik heb het altijd belangrijk gevonden om te horen wat zij te zeggen hebben, daarom liet ik me bijvoorbeeld ook weleens uitnodigen bij cliëntenraden van gecertificeerde prakrijken. Kinderen zijn belangrijke trendwatchers en een grote bron van kennis. Vanuit die gedachte is de CQ-index geboren. Samen met Chris Struiksma heb ik jarenlang alle antwoorden van kinderen, en hun ouders, op open vragen gelezen en geanalyseerd. Dit gaf waardevolle informatie voor het agenderen van nieuwe aandachtspunten om de kwaliteit te verbeteren.’
Behartiging branchebelang
De oprichting van de branchevereniging mag ook zondermeer een mijlpaal worden genoemd. Henny zegt daarover: ‘Jarenlang was de suggestie dat het NKD naast het kwaliteitsbelang voor de individuele cliënten ook het branchebelang behartigde. Maar dat kan natuurlijk helemaal niet, daar moet je als kwaliteitsinstituut verre van blijven. Het is goed dat de behartiging van het branchebelang nu búiten het NKD is georganiseerd. We hebben er veel tijd en energie in gestoken om mee te denken over de brancheorganisatie.’
Complementair
Hoe kijken Henny en Marijke eigenlijk terug op hun eigen samenwerking? Samengevat: met veel warmte en wederzijdse waardering. Marijke: ‘Het uitstippelen van een handige strategie is altijd een belangrijk gespreksonderwerp tussen ons geweest. In onze samenwerking was er een soort vanzelfsprekendheid. We hebben ook heel veel gelachen!’ Henny besluit: ‘Er zijn verschillen tussen Marijke en mij maar we zijn ook super complementair. We gaan onze samenwerking en het NKD missen. Wij sluiten een periode af, nu is het moment dat andere mensen het op hun eigen manier gaan doen. Ik gun Jolanda Roelfsema, vanaf 1 januari de nieuwe voorzitter, ook een vicevoorzitter die complementair aan haar is. Iemand met wie ze over alles kan sparren, juist ook over strategische vraagstukken.’